kwijtscheldingen op 21 mei 1738 (112/104v, 112/106)




f 800

Wij Salomon Dedel en Gerret Hooft Danielsz. Schepenen in Amsterdam
oirkonden en kennen, dat voor ons gecomparareert is Anna Portois wed:w volgens
Testament op den 21 juni 1724, voor M. Casper Ypelaar, Notaris , en zeker getuygen
alhier verleeden, erfgenaame van Jan Breedveld, mitsgaders vermogens de
getuygen mede hier ter steede gepasseert, voor een derde part Erfgenaame van haar
suster Jannetje Portois, dewelke bij ord. Quijtscheldinge van dato 7 septemb: 1717
den eygendom becomen heeft tot de helt in't nagemelte perceel; zijnde zij Comp:e
geassisteert met Jan Vos, als haar gekoren voogd in deeze, Aldert Bentveld, ??
van der Horst, en de zelve Jan os, haare vierendeelen, zo men die naast konde gekrijgen.
Ende geliede met haar gemelte voogds hand, bij weten en consetn van den Raade
dezer Stede, en goeddunken van haar vierendeelen voornoemd, vekocht, --
opgedragen en quytgeschonden te hebben, aan Jan de Reyger, kleermaker, een
sesde part in een huys en erve, staande en leggende opd e Cingel her derde huys
benoorden de Lijnbaansteeg. Belend van ouds, Cornelis Willemsz Smit aan de
Zuydzijde, en Paulus van der Voort aan de noordzijde, streckende voor van de
straat tot achteraan Herman Caspersz ten wederzijden en achter met gemeene
muuren en gooten; en dit alles ingevolg van de oude ord. quytscheldinge van
dato 23 may 1659, houdende ten behoeve van Frans Jacobsz, witwerker, waar
toe allezints in deezen ook wordt gerefereert. Ende zij Comparante geliede
daarvan al voldaan en wel betaald te zijn, den laatsten penning met den
eersten, zodat zij daaromme beloofde ( onder verband van alle haare goederen,
roerende &) het voorn. sesde part in t gemelde huijs en erve te vrijen en vrij te
waaren, Jaar en dag als men in gelijke schuldig is te doen, en alle oude brieven
afteneemen. Sonder arg of list in oirkonde & den 21 may 1738.




f 875

Wij Salomon Dedel en Gerret Hooft Danielsz. Schepenen in Amsterdam oirkonden
en kennen, dat voor ons gecomparareert zijn Albertus la Domm, Jasper la Domm, mitsgaders
Dirk Voorhouwer en Sara la Domm, echteluyden, zijnde zij Sara la Domm door haar voorn:
man ten deezen geauthoriseert, welke Albertus, Jasper en Sara la Domm zijnde kinderen
eenige erfgenaamen abintestato van Maria Portois in haar leven wed:w van Pieter la Domm;
welke Maria Portois volgens Testament op den 2 november 1713 voor Willem Denijs,
Notaris en zekere getuygen alhier verleeden, voor een derde part erfgenaame van h
suster Jannetje Portois, dewelke bij ord. quytscheldinge van dato 7 september 1717,
den eygendom becomen heeft tot de helft uit nagemelte perceel. Ende gelieden verkocht
opgedragen en quytgeschuden te hebben aan Jan de Reijger, kleermaker een derde part
in een huijs en erve staande en leggende op de Cingel het derde huys benoorden de Lijnbaan
steeg. Belend van ouds, Cornelis Willemsz Smit, aan de Zuydzijde, en Paulus van der
Voort aan de noordzijde, streckende voor van de straat tot achteraan Karmen Caspersz
ten wederzijden en achter met gemeene muuren en gooten; en dit alles ingevolge van
de oude ord quytscheldinge van dato 23 may 1659, [doorhaling] houdende
ten behoeve van Frans Jacobsz, witwerker, waartoe allezints in deezen ook werd
gerefereert. Ende zij Comparante gelieden daarvan al voldaan en wel betaald te zijn,
den laatsten penning met den eersten, zodat zij daaromme beloofde ( onder
verband van alle haare goederen, roerende &) het voorsz. sesde part in t
gemelde huijs en erve te vrijen en vrij te waaren, Jaar en dag als men in gelijke
schuldig is te doen, en alle oude brieven afteneemen. Sonder arg of list in
oirkonde & den 21 may 1738.




f 4500

Wij Salomon Dedel en Gerret Hooft Danielsz. Schepenen in Amsterdam
oirkonden en kennen, dat voor ons gecomparareert is Jan de Reyger, Kleermaker
zoon en eenige erfgenaamr ab intestato van Grietje Portois in haar leven wed:w
van Jacobus de Rijger, welke Grietje Portois volgens Testament, op den 2 novemb
1713 voor Willem Denijs, Notaris en zekere getuygen alhier verleeden, voor een
derde part erfgenaame was van haar suster Jannetje Portois, en welke Jannetje
en Grietje Portois by ord:s quytscheldinge van dato 7 september 1717 den eygendom
becomen hebben tot het nagemelde perceel; dus voor vier sesde parten; hebbende
hij Jan de Reyger wijders bij twee distincte ord:s quytscheldingen van datu
[niet ingevuld maar 21 mei 1738] den eygendom becomen tot de overige twee sesde
Parten in t Zelve Perceel: Ende geliede verkocht, opgedragen en quytgeschuden
te hebben aan Jan Vos, M. Timmerman, een huys en erve staande en leggende op
de Cingel het derde huys benoorden de Lijnbaansteeg: Belend,  van ouds
Cornelis Willemsz Smit, aan de Zuydzijde, en Paulus van der Voort
aan de noordzijde, streckende voor van de straat tot achteraan Karmen Caspersz of
deszelfs Rechthebbende ten wederzijden [doorhaling] en achter met gemeene
muuren en gooten; en dit alles ingevolge van de oude ord:s quytscheldinge van
dato 23 may 1659, houdende ten behoeve van Frans Jacobsz, witwerker, waar
toe allezints in deezen ook werd gerefereert. Ende hij Comparant geliede daarvan
al voldaan en wel betaald te zijn den laatsten penning met den eersten, zodat
hij daaromme beloofde ( onder verband van alle zijne goederen, roerende &)
het voorsz. huijs en erve te vrijen en vrij te waaren, Jaar en dag als men in
gelijke schuldig is te doen, en alle oude brieven afteneemen. Sonder arg of
list in oirkonde & den [geen datum] may 1738.


Het lijkt erop dat de laatste acte nooit is gepasseerd - uiteindelijk veilt de Reijger het huis en erve op 11 november 1743.

Voorts werd door de Reijger op 21 mei 1738 ook nog een part in een huis in de Beulingstraat overgenomen.

naar huis